Ontdek de wilde dieren van Baskenland: welke dieren kun je in de bergen zien?
Onze Baskische bergen herbergen een grote verscheidenheid aan wilde dieren. Hier is een kleine selectie van de meest karakteristieke dieren die je tijdens je wandelingen in Baskenland in hun natuurlijke omgeving kunt zien. Sommige zijn (zeer) zeldzaam, zelfs uitzonderlijk, terwijl andere gemakkelijker te benaderen zijn. Ontdek het!
De pottok
De Pottok is een klein wild paard van een primitief en winterhard ras dat inheems is in de uitlopers van de Pyreneeën. Het komt al sinds de prehistorie voor in de Baskische bergen. In het verleden hielp hij smokkelaars om de grens tussen Frankrijk en Spanje over te steken. Hij is gemiddeld 1,30 m lang en weegt 300 kg. Hij heeft lange manen en korte oren. In de zomer draagt de Pottok een bruine vacht met fijn haar, terwijl in de winter een dikke vacht hem beschermt tegen de elementen. In de zomer is het niet ongewoon om deze kleine paardjes tegen te komen tijdens wandelingen in de bergen van Baskenland. Tijdens je kampeervakantie kunnen kinderen zelfs een ritje maken op de pottok in de heuvels boven Espelette!
Zie ook: De Espelette Pottok Fair
De Betisoakoe
De betisoak (of betizu) koe is een wild koeienras dat in de Baskische bergen leeft. Ze zijn aangepast aan het harde leven op grote hoogte en reizen over het algemeen in kleine groepen. Dit is een middelgrote koe, met een fawnkleurige vacht tussen bruin en blond in. Hij is te herkennen aan zijn liervormige hoorns, die omhoog en naar achteren staan. De populatie betizu’s die nu met uitsterven wordt bedreigd, zou niet meer dan 150 exemplaren tellen in de Pyreneeën-Atlantiques.
De Sasi Ardi ooi
De Sasi Ardi is een ooienras dat zeer zeldzaam is in de Pyreneeën. Zijn Baskische naam betekent “ooi van het struikgewas”. Deze winterharde ooien worden in het wild grootgebracht en leven op de hellingen van Mondarrain of La Rhune. De Sasi Ardi is een zeer zeldzaam schapenras in de Pyreneeën. De huidige populatie is het kleinste schapenras in Baskenland. Er zijn ongeveer 1000 dieren op de noordelijke hellingen en twee keer zoveel op de zuidelijke hellingen. De Manech Tête Rousse bijvoorbeeld, het dominante ras in termen van aantallen, telt momenteel ongeveer 270.000 stuks.
Baskisch varkensvlees
Het Baskische varken, ook bekend als het zwarte bonte varken van Baskenland, is een Iberisch varken met korte poten, een langgerekt lichaam en flaporen. Zijn bleke huid is gemarkeerd met grote zwarte vlekken op de kop. Het is een onvermoeibare wandelaar die in de open lucht van de bergen wordt gefokt en zijn voedsel zoekt in de bossen en velden. Na bijna te zijn verdwenen in de jaren 1980, is Baskisch varkensvlees over de hele wereld beroemd geworden, dankzij Bayonne Ham!
Vale gier
In de Baskische bergen leven veel roofvogels. De steenarend is een van de meest majestueuze roofvogels in Baskenland, maar ook een van de meest onopvallende. Gieren daarentegen zijn niet zo enthousiast, vooral de vale gier. Vanaf de Col de Méhatché, hoog boven het dorp Itxassou, kun je via het Peñas d’Itsusi-pad deze aaseters, die een spanwijdte van meer dan twee meter kunnen bereiken, in hun natuurlijke omgeving observeren. In de zomer organiseert de natuurbeschermingsvereniging Hegalaldia roofvogeluitzettingen op de top van La Rhune of op de Col de Mehatze.
De legendarische dahu
Als je veel geluk hebt, kun je zelfs een dahu tegenkomen in de Baskische bergen. Half steenbok, half kameel, het is een zeer schuw wild dier, wat het des te moeilijker maakt om het te observeren. Zozeer zelfs dat sommigen nog steeds twijfelen aan zijn bestaan 😉 De dahu komt alleen voor in Baskenland en is ongewoon omdat zijn poten aan de ene kant korter zijn dan aan de andere. Deze fysieke eigenschap maakt het makkelijker voor hem om berghellingen op te rennen. Maar hij kan niet terug, anders valt hij… Klaar om met de kinderen op een wilde ganzenjacht te gaan in Baskenland?
De Pyreneese woestijnduivel
Als je jacht op wilde zwijnen niet succesvol was, heb je misschien meer kans om een Pyreneese Desman tegen te komen. Hoewel! Dit vreemde, voornamelijk nachtelijke dier, dat ooit veel te zien was in de rivieren en beken van de Baskische uitlopers, is nu erg zeldzaam en moeilijk te observeren. Dit semi-aquatische zoogdier van de Talpidae familie (net als de mollen) heeft de bijnaam “trompetrat” vanwege de vorm van zijn lange slurfachtige snuit. In Baskenland leeft de Desman op lage hoogte, langs natuurlijke rivieroevers, bij beken en meren. De Desman werd pas laat ontdekt (pas in 1811) en is nu een beschermde diersoort die met uitsterven wordt bedreigd, vooral door de achteruitgang van zijn natuurlijke habitat.